Door Chris Paulussen
Zaterdag 24 februari 2001. GELDROP - 'Absolute onzin' noemt Kees Schouhamer Immink de 'raadselachtige' uitvinding, waarmee tientallen films op een eenvoudige chip van 64 kilobyte zouden kunnen worden opgeslagen. Voor de oud-onderzoeker van het Natlab van Philips is het eerder een raadsel hoe Roel Pieper daar enkele miljoenen in heeft kunnen steken.Immink heeft een groot aantal octrooien op zijn naam staan. Hij
wordt internationaal erkend als een van de grootste deskundigen op het gebied
van codeer-methodes voor cd en dvd. De verhalen over uitvinder Jan Sloot uit
Nieuwegein heeft hij geïnteresseerd gevolgd. Veel meer dan amusementswaarde kent
hij er niet aan toe.
Volgens zakenblad Quote zou Sloot een nieuwe methode hebben
ontwikkeld voor het opslaan van digitale informatie. Het Sloot Digital Coding
System zou het mogelijk maken om op één chipcard de codes op te slaan voor 64
volledige speelfilms. Daarmee zouden alle speelfilms die ooit zijn opgenomen op
één cd kunnen.
In maart 1999 werd Pieper in zijn functie als
Philips-bestuurder geconfronteerd met de 'uitvinding'. Natlab-onderzoekers zagen
er geen brood in. Toen Pieper bij Philips opstapte ging hij zelf met Sloot
verder. Er werd elf miljoen gulden in de exploitatie gestoken. De onderneming
strandde door het plotselinge overlijden van Sloot in juli 1999. De broncode,
die toegang zou moeten geven tot de 'revolutionaire' vondst, is nergens te
vinden.
Immink kan wel lachen om het verhaal over de 'superchip' van
Jan Sloot. Hij heeft 'voor de aardigheid' wat gegevens op een rijtje gezet. Het
opslaan van een uur geluid van gsm-kwaliteit (mono) vergt al 5,85 megabyte
(5.850 kilobyte). Een uur stereogeluid van MP3-kwaliteit neemt 45 megabyte in
beslag en van CD-kwaliteit zelfs 540 megabite. Een uur video plus geluid van
lage kwaliteit (MPEG1) beslaat 540 megabyte en van hoge kwaliteit (MPEG2) 3.240
megabyte.
'Wij vakmensen zijn al blij met een winst van een procent of
minder bij de opslag van digitale informatie', zegt de Geldroppenaar, die sinds
zijn vertrek bij Philips parttime hoogleraar is in Essen. 'Een factor 2 zou nog
geloofwaardig zijn, maar een factor 2 miljoen is onmogelijk.'
'Dit is een serieus vak', voegt Immink er nog aan toe. Twee
octrooien, die op naam staan van Sloot en eigendom zijn van dienst vroegere
zakenpartner Jos van Rossem, heeft hij bekeken en zijn oordeel is vernietigend.
De octrooien - verleend in 1997 en 1998 - zijn 'het papier niet waard waarop ze
beschreven zijn'.
Factor 8
Immink wijst erop dat Sloot zelf in de octrooi-omschrijving een
winst van 'slechts' een factor 8 claimt. Hij geeft een voorbeeld van hoe de
uitvinder aan dat voordeel dacht te kunnen komen. 'Een televisiebeeld is
opgebouwd uit lijnen. Als twee lijnen hetzelfde zijn, volstaat Sloot met één
omschrijving daarvan. Maar dat principe wordt al jaren toegepast. Voor een
octrooi moet aan drie belangrijke voorwaarden worden voldaan: nieuwheid,
uitvindersgehalte en industriële toepasbaarheid. Deze octrooien bewijzen dat in
Nederland nauwelijks nog een toetsing plaatsvindt en dat octrooi-aanvragen veel
te gemakkelijk worden gehonoreerd.'
Immink zegt helemaal achter zijn oud-collega's van het Natlab te staan, die niets zagen in de vondst van Sloot. Hij acht het uiterst onwaarschijnlijk dat Sloot, die angstvallig - bijna paranoïde - over zijn uitvinding zou hebben gewaakt, meer in handen heeft gehad dan in de octrooien staat. Als dat wel zo is, heeft Pieper volgens Immink gezondigd tegen een 'gouden regel' van Philips. 'Bij Philips is het absoluut verboden om met 'buiten-uitvinders' te praten. Uitvinders die zich bij Philips melden - doorgaans bij de hoogste baas - krijgen een standaardbriefje waarin staat dat zij eerst een octrooi-aanvraag moeten indienen. Dat is ook goed, want zo voorkom je dat achteraf vervelende discussies ontstaan over eigendomsrechten.'