
 Emmy Award voor
professor Kees Schouhamer Immink 'Managers verziekten sfeer -op NatLab'
Door MARTIJN HOVER
Zaterdag 1 november, Voormalig
Philips-uitvinder prof. dr Kees Schouhamer Immink kreeg eind vorige week
in New York een 'Emmy Award' voor zijn baanbrekende werk aan de optische
codes waarop de cd-technologie gebaseerd is. Portret van een spraakmakend
onderzoeker.
De Amerikaanse Emmy Awards zijn voor de
televisiewereld wat de Oscars zijn voor de film. Je bent dan ook eerder
geneigd bij de Emmy's te denken aan wereldberoemdheden als Bill Cosby of
de 'Friends'-sterren Matt LeBlanc en Jennifer Aniston, om maar een paar
winnaars van dit jaar te noemen, dan aan de uitvinders en techneuten die
de wereldroem van de tv-sterren om te beginnen mogelijk hebben
gemaakt. Maar dat is niet terecht. De Academy of Television Arts and
Sciences, die de tv-prijzen elk jaar uitreikt, heeft namelijk wel degelijk
ook oog voor de mensen achter de techniek. Zoals de Nederlandse uitvinder
Kees Schouhamer Immink, die in de jaren zeventig op het Philips NatLab
mede de grondslag heeft gelegd voor de cd's, dvd's en cd-roms die in geen
enkel modern huishouden ontbreken. Immink is dit jaar door de Academy
geëerd als bedenker van de digitale, optische codes die het aflezen van de
zilveren schijfjes mogelijk maken. Niet dat hij bij de uitreiking
schouder aan schouder heeft gestaan met tv-sterren, vertelt de goedlachse
uitvinder: 'Voor de 'technische' Emmy's was er een aparte ceremonie. Wij
zijn ook niet op de televisie geweest. Maar het was evengoed bijzonder
indrukwekkend hoor. Een hele show eromheen. Dat kun je aan die Amerikanen
wel overlaten. Je voelt je op zo'n moment best wel even heel
bijzonder.' Nou is Immink ook best wel bijzonder. Hij heeft van de
optische codes zijn levenswerk gemaakt, kun je wel zeggen. 'Ik ben er
halverwege de jaren zeventig op het NatLab mee begonnen', zegt hij. 'We
werkten toen niet alleen aan wat later de compact-disc zou worden, maar
ook aan de video-beeldplaat. Dat waren platen met het formaat van een
ouderwetse langspeelplaat waar beeldmateriaal, speelfilms bijvoorbeeld, op
kon worden opgeslagen. Toen we de cd en de beeldplaat begin jaren tachtig
presenteerden, hadden we bij Philips zelf eigenlijk hogere verwachtingen
van de beeldplaat dan van de cd.' Immink barst andermaal in lachen uit:
'Dat is wel wat anders gelopen. De beeldplaat is van het begin af aan
helemaal geen succes geworden, terwijl de cd uiteindelijk de wereld heeft
veroverd.'
Doorbraak
Niet dat dat enorme succes
onmiddellijk voor de hand lag: 'We zijn er toch een hele tijd bang voor
geweest dat het met de cd dezelfde kant op zou gaan als met de beeldplaat.
De doorbraak kwam eigenlijk pas halverwege de jaren tachtig, toen de
platenindustrie de omslag begon te maken.' 'Het was een beetje een
kip-en-ei-probleem. We konden bij Philips wel mooie apparaten maken, maar
zolang de mensen geen plaatjes hadden om erop af te spelen, bleef het
succes vanzelfsprekend beperkt. De nieuwe generatie dvd-spelers heeft de
markt een stuk gemakkelijker kunnen veroveren omdat ze op dezelfde
technologie gebaseerd zijn als de cd-speler waardoor je er je oude
plaatjes ook mee kunt blijven afspelen.' In die tijd was het nog leuk
bij het NatLab, waar Immink in 1968 als jonge onderzoeker was
binnengekomen. 'Dat was net in de tijd dat de oude Casimir, die van het
NatLab een vooraanstaand onderzoeksinstituut had gemaakt, afscheid nam. Er
heerste destijds een bijzonder prettige sfeer. Je kreeg als onderzoeker
veel vrijheid om je eigen interesses te volgen, met allerlei prachtige
uitvindingen als resultaat, waarvan de cd-speler er maar één was.' Dat
veranderde in de jaren negentig, vertelt de onderzoeker. 'Uiteindelijk had
ik het er helemaal niet meer naar mijn zin. Ik raakte verbitterd omdat ik
mijn ei niet meer kwijt kon. Je werd als onderzoeker steeds meer
tegengewerkt door een steeds incapabelere directie. Onder Boonstra was het
dieptepunt wat mij betreft wel bereikt. Zo'n Pieper die ze toen
binnenhaalden, dat was toch een regelrechte
aanfluiting!'
NatLab
'Het NatLab had vijftig jaar
lang schitterende resultaten geboekt doordat eigenwijze onderzoekers er
een grote vrijheid genoten. In de jaren negentig begon dat allemaal te
veranderen. De directie begon zich in toenemende mate te richten op de
'productdivisies', die de onderzoekers steeds meer begonnen voor te
schrijven wat ze moesten onderzoeken. Allerhande businessmanagers met
grote bekken begonnen de sfeer te verzieken. Die konden nog geen pan olie
verkopen, maar meenden wel te weten hoe wij ons werk moesten
doen.' 'Nou was ik altijd al een moeilijke jongen, in de zin dat ik zei
wat ik vond. En ik stond niet altijd te klappen bij wat ze op het
hoofdkantoor allemaal deden. Daar kwam nog bij dat het bedrijf steeds meer
gerund werd op basis van vriendjespolitiek.' Immink lacht smakelijk:
'Niet dat ik iets tegen vriendjespolitiek heb. Maar dan moet ik wel zelf
een van de vriendjes zijn en dat was bij Philips bepaald niet meer het
geval.' In 1998 was wat Immink betrof de maat vol: 'De ergernissen
hoopten zich steeds meer op. Uiteindelijk werd ik weggepromoveerd naar een
groep waar ik helemaal niet wilde zijn. Ik ergerde mij er zo aan dat mijn
vrouw op een gegeven moment zei: en nu is het genoeg. Schei er maar gewoon
mee uit!' Hij voegde de daad bij het woord: 'Ik heb zo maar ontslag
genomen, zonder plannen over wat ik verder wilde gaan doen. Ik zat eraan
te denken om een of andere leuke studie op te pakken, oud-Grieks of zo.
Van die digitale nullen en enen had ik wel even genoeg gezien.' Het
bloed kroop echter toch waar het gaan kon: 'Ik stuurde wat berichten rond
naar vrienden en kennissen met de mededeling dat ik voortaan een ander
e-mail adres had en kreeg vrijwel onmiddellijk een aantal aanbiedingen van
Amerikaanse universiteiten. Daar had ik niet zo'n zin in, maar ik heb toen
wel met veel plezier een aanbod aangenomen om een tijdje gasthoogleraar te
worden aan de universiteit van Singapore.' Immink maakte van de
gelegenheid onder meer gebruik om een boek te schrijven en verder na te
denken over de codes waaraan hij bij het NatLab met zoveel succes had
gewerkt. 'Dat leidde ertoe dat ik een manier uitvond om de code zodanig te
verbeteren dat de opslagcapaciteit van een cd-schijfje er 10 procent mee
werd vergroot. Om dat en volgende ideeën te patenteren en te gelde te
maken, heb ik toen een eigen bedrijfje opgericht: Turing Machines
BV.' 'Het bedrijf is alleen maar bedoeld voor het verkopen van mijn
uitvindingen. Er is geen daadwerkelijke test- of productiefaciliteit aan
verbonden.' Met een brede lach: 'Dat zou te veel op echt werk gaan
lijken.'
|